top of page

Figuratieve kunst, wat is dat eigenlijk?

Figuratieve kunst is de kunstvorm waarbij je een herkenbare weergave ziet van de werkelijkheid. Bijvoorbeeld een landschap, mens, stilleven, ... Voor de komst van de abstracte kunst in de twintigste eeuw was er uitsluitend figuratieve kunst en deze is nog altijd actueel.

​

We noemen figuratieve kunst ook wel realisme. Daarbinnen onderscheiden we meerdere stromingen die beïnvloed werden door de tijdgeest waarin ze ontstonden.

​

De belangrijkste onderwerpen van de figuratieve kunst zijn: landschappen, portretten, stillevens. Maar ook zeeslagen à la Turner of een panorama à la Mesdag vallen hieronder. Uitzonderingen: het surrealisme van schilders als Dali en het magisch realisme van Carel Willink.

​

Na de periode van de theocentrische kunst – bij uitstek populair in de Middeleeuwen en de Renaissance – kwam de op-de-mens-gerichte kunst op. Notabelen die een afbeelding van zichzelf wilden, konden natuurlijk nog lang niet kiezen voor een foto. Zij kozen dan een portret of soms een beeldhouwwerk.

​

In de Renaissance had de opdrachtgever de keuze uit een portret van zijn gezicht en bovenste schouderpartij – zoals Jan Six van Rembrandt of diens zelfportretten – of een schilderij ten voeten uit, zoals de bekende schilderijen van Marten Soolmans en Oopjen Coppit van de hand van Rembrandt.

​

Daarnaast schilderden vele meesters uit de Renaissance allerlei figuratieve afbeeldingen. Denk maar aan Vermeer, Rubens, Hals en bovenal Jan Steen. Die schilderijen waren weliswaar zeer figuratief maar ze stonden ook bol van symbolen die wij tegenwoordig vaak niet meer kennen. Zo stond brood symbool voor het lichaam van Christus, een eenhoorn voor reinheid en maagdelijkheid of een duif voor vrede.

​

De doorknede kunstkenner uit de Gouden Eeuw kon een kat of een gebroken ei op een schilderij vrij makkelijk duiden. Dus de afbeelding van herkenbare zaken was duidelijk, maar de symboliek school erachter. In feite hebben we het dan wel over figuratieve kunst maar de lading is breder. De echt figuratieve kunst beeldt simpelweg het waarneembare uit en van symboliek is er geen sprake.

Voor de echte non-abstracte ofwel realistische kunst zonder achterliggende symboliek moeten we naar de twintigste eeuw. Het figuratieve kubisme maakte gretig gebruik van kubussen, kegels, bollen en cilinders. Zeer dominant in deze kunstwerken is de orde der objecten, de constructie ervan en de veroorzaakte reflectie. Vandaar dat driedimensionaliteit een hoofdrol speelt in tekeningen en schilderijen van kubistische kunstenaars.

​

Het Fauvisme maakte gebruik van felle kleuren en overduidelijke vormen. Beoefenaars gebruikten graag simpele kleurpatronen en het resultaat van hun inspanningen hoefde niet echt waarheidsgetrouw te zijn. Dus dit is figuratieve kunst tot op zekere hoogte. Het succes van het Fauvisme was dan ook slechts korte tijd beschoren: nog geen tien jaar.


Binnen het Expressionisme valt er ook een groep figuratieve kunstenaars te onderscheiden maar dat geldt beslist niet voor alle. In 1948 vormde een aantal kunstenaars met een fauvistische of expressionistische oorsprong de Cobra groep (Copenhagen – Brussel – Amsterdam). Zij herdefinieerden het begrip figuratieve kunst. Bekende vertegenwoordigers van die Cobra groep zijn Corneille en Karel Appel.

​

Nog altijd kennen we landschappen, portretten en stillevens. Bij die laatste is de belichting van het roerloze object van cruciaal belang. In de loop der eeuwen zijn er bijvoorbeeld heel wat levenloze dieren afgebeeld in schilderijen. Maar ook levende dieren zoals Het puttertje van Carel Fabritius, de koeien van Govaerts of de vogels van d’Hondecoeter zijn voorbeelden van schitterende figuratieve kunst.

​

brontekst: https://jurjenruben.nl/blog/figuratieve-kunst-is-eigenlijk/ - bewerking Nooart

bottom of page